Het stellen van de kleppen:

Het afstellen van de kleppen is een precisie werkje dat oefening nodig heeft. Een te ruime klepspeling is minder erg dan een te krappe klepspeling want in het laatste geval kan het betekenen dat de kleppen niet helemaal sluiten waardoor de kleppen niet voldoende gekoeld worden aan de klepzittingen en dus verbranden.

Juiste klepspeling:
     Inlaatklep:	0,15 mm
     Uitlaatklep:	0,20 mm

Verwijder de kleppendeksels door het verwijderen van de kleppendekselmoer in het midden van het kleppendeksel en de beide M6 moeren (en ringen) tussen de koelribben op de cilinderkop.

Draai de borgmoer op de tuimelaar los en stop de juiste voelermaat tussen de klep en de tuimelaar, bij het ronddraaien van de motor (inbussleutel in dynamorotor) zal de voelermaat vallen wanneer de zuiger in de hoogste stand staat.

Stop de voelermaat terug en stel de stelschroef met de hand af tot tegen de voelermaat

Wanneer de motor nu een slag maakt moet de voelermaat blijven zitten terwijl een maatje kleiner er wel uit moet vallen wanneer de motor een slag maakt.

Draai de borgmoer weer aan zonder de stelschroef te verdraaien en controleer de laatste handeling opnieuw tot de klep juist gesteld is.

Herhaal deze procedure voor alle vier de kleppen en vergeet niet dat de uitlaatklep een grotere afstand heeft dan de inlaatklep omdat de uitlaatklep heter wordt.

Monteer de kleppendeksels weer en maak, bij lekkage, gebruik van nieuwe pakkingen.

Wanneer een kleprevisie heeft plaatsgevonden zullen de kleppen na een vrij korte tijd opnieuw gesteld moeten worden omdat de kleppen nog in moeten slijten op de klepzittingen.
Wanneer de cilinder(kop) nagetrokken moet worden heeft dit invloed op de klepspeling dus zal dit moeten gebeuren voordat de kleppen gesteld worden en andersom zullen de kleppen gesteld moeten worden nadat en clinder(kop) nagetrokken is.




(c) W.P.Barendsen 1998